
inplannen werkw. Uitspraak: [ 'ɪmplɛnə(n), 'ɪmplɑnə(n), ] Afbreekpatroon: in·plan·nen Vervoegingen: plande in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingepland (volt.deelw.)
1) in een planning verwerken Voorbeelden: 'een vergadering inplannen' , 'op je werk je vakantie inplannen'
2) (elektronische berichten) kla...Gevonden op
https://woorden.org/woord/inplannen

1) Onderbrengen in een rooster 2) Inpassen in het schema
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Inplannen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.