het janhagel zelfst.naamw. Afbreekpatroon: jan·ha·gel een rechthoekig, broos koekje, bedekt met grove suiker (de 'hagel') en eventueel amandelschaafsel Voorbeeld: 'Op de markt had ik een zak met heerlijke janhagel gekocht.' . Synoniemen: bundel gemeen gepeupel gespuis pak 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/janhagel
Spreekwoorden: (1914) Janhagel, d.w.z. het gepeupel, de heffe des volks, het gemeene volk, hak en mak, hak en zijns gemak; sedert de 17<sup>de<-sup> eeuw zeer gewoon (zie Ndl. Wdb. VII, 199). In de 17<sup>de<-sup> eeuw verstond men onder dezen naam ook de matrozen en was Janhagel hetzelfde als Jan ... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778