het jawoord zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'jawort ] Afbreekpatroon: ja·woord Verbuigingen: jawoorden (meerv.) het antwoord 'ja' op de vraag of je met iemand wilt trouwen Voorbeeld: 'Tijdens de huwelijksplechtigheid gaven ze elkaar het jawoord.' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/jawoord