jijzelf pronoun Uitspraak: [ jɛi'zɛlf ] Afbreekpatroon: jij·zelf <versterking van 'jij', vooral in tegenstelling tot een ander> Voorbeelden: 'Niemand is volmaakt, ook jijzelf niet.' , 'Behandel een ander zoals jijzelf behandeld wilt worden.' , 'In een discussie is ruimte voor wie anders denkt dan jijzelf.' 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/jijzelf