de joekel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'jukəl ] Afbreekpatroon: joe·kel Verbuigingen: joekels (meerv.) een in zijn soort groot exemplaarinformeel Voorbeelden: 'Een joekel van een hijskraan brengt de ijzeren staven op hun plek.' , 'een joekel van een boete krijgen omdat je door rood gereden bent' Synoniemen: : knaap (2), kan... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/joekel