de juffrouw zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈjʏfrɑu ] Afbreekpatroon: juf·frouw Verbuigingen: juffrouwen (meerv.) lerares op de basisschool Synoniemen: : onderwijzeres, juf Synoniemen: dame juf mejuffrouw onderwijzeres onderwijzeres;juf ongehuwde vrouw schooljuffrouw Spreekwoorden en zegswijzen • een tien met een griffel en een zo... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/juffrouw
vrouw die niet getrouwd is en die ook nooit getrouwd is geweest onderwijzeres gewoonlijk jonge vrouw die werkzaam is in een ondergeschikt, meestal dienstverlenend beroep toiletjuffrouw vrouw die voor haar beroep toezicht op iets houdt en vaak ook les geeft, zoals een badjuffrouw of een kinderjuffrouw Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/juffrouw
vrouwelijke leerkracht op de basisschool vb: je moet luisteren als de juffrouw iets zegt! Synoniem: juf ouderwets woord voor een niet-getrouwde vrouw vb: de juffrouw doet nog een mutsje op als ze gaat slapen Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/