de kanunnik zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ka·nun·nik Verbuigingen: kanunniken (meerv.) een titel die aan bepaalde geestelijken wordt verleend binnen enkele christelijke kerkgemeenschappen. Voorbeeld: 'Hij was kanunnik van het kathedrale kapittel.' . 6 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kanunnik
[geschiedenis middeleeuwen] Geestelijke die leefde volgens een voorschrift dat het leven in een eigen gemeenschap (kapittel) regelde, evenals het gemeenschappelijk gebed in het koor van de kerk (kanunnik betekent koorheer). Kapittels waren (en zijn) niet alleen verbonden aan bisschopskerken (kathedralen), maar ook aan veel a... Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/geschiedenis-middeleeuwen/kanunnik
Priesterlid van kathedraal kapittel met soms bepaalde voorrechten, zoals vaste plaats in de kanunnikenbanken, het dragen van paars, enz. Zie ook: proost, proosdij. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10694
Geestelijken van een grote kerk die als een gemeenschap onder bepaalde voorschriften samenleven. Wordt ook gebruikt voor middeleeuwse geestelijken die tot een kapittel of het personeel van een kathedraal of collegiale kerk behoren Gevonden op https://www.ksart.nl/term/kanunnik