armzalige, ongelukkige, ziekelijke, zwakke; sukkel - Voorbeeld: ‘Een winterdag dat ik huilend van koude aan handen en oren binnenkwam, kreeg ik het smaadwoord “katijvigaard” naar het hoofd’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php