katterig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈkɑtərəx ] Afbreekpatroon: kat·te·rig 1) beetje ziek Voorbeeld: 'Ik ga niet mee, ik voel me katterig en ga naar bed.' Synoniemen: : gammel, hangerig 2) beetje naar Voorbeeld: 'Ik houd een katterig gevoel over aan de avond met vrienden waarop mijn partner dronken werd.' Synoniem...
1) Een beetje ziek 2) Een kater hebbend 3) Gammel 4) Haarpijn hebbende 5) Licht ziek 6) Lichtelijk ongesteld 7) Misselijk 8) Niet lekker 9) Ontnuchterd 10) Onwel 11) Snibbig 12) Teleurgesteld 13) Verzeeuwd 1) Gammel 2) Haarpijn 3) Karakterloos 4) Laf 5) Misselijk 
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] onaangename physieke toestand, den dag na een drinkgelag, de zogen. haarpijn.