de katzwijm zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'kɑtswɛim ] Afbreekpatroon: kat·zwijm in katzwijm vallen (flauwvallen) Synoniemen: flauwte zwijm 
1) Bewusteloosheid 2) Flauwte 3) Geveinsde flauwte 4) Kortdurende flauwte 5) Kortstondige flauwte 6) Lichte flauwte 7) Onmacht 8) Licht flauwte 
kortstondige flauwte
kortstondige flauwte (toon de herkomst via de etymologiebank)
windstilte (bij warm weer). IN KATZWIJM LIGGEN : met een zeilschip , door gebrek aan wind , ronddrijven . Later ook gebruikt voor motorschepen , die door een gebrek aan de voortstuwing , stil komen te liggen.