(op)pikken, oppeuzelen, azen, eten - Voorbeeld: ‘Beneden in de weide was de haan al aan 't kraaien te midden zijn toom rustig kezende kiekens’ - Voorbeeld: ‘In de straat waar hij door moest, zaten op de pleinen voor de hotels heren en damen te peuzelen aan vreemde spijzen en slorpten aan wijn uit lange romers. Ze taterden vrolijk e... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php