1.uitkijk Voorbeeld: ‘Maar in één wip was hij weer naar zijn kijkuit’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘op kijkuit gaan staan’: al loerende gaan staan Voorbeeld: ‘Ze waren op kijkuit gaan staan om Meyer van stad te zien weerkeren’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php