Spreekwoorden: (1914) Kiplekker. Ook wel zoo lekker als kip, zeer gezond, met woordspeling tusschen de twee beteekenissen van lekker3); zoo gezond als een visch of zooals Winschooten, 332 zegt soo fris, als een hoen, als een Karper (zie Ndl. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778