
kleven, (zich) vasthechten, -klampen - Voorbeeld: ‘
De meisjes stonden te lachen, met de natte rokken tegen de benen geklest’ - Voorbeeld: ‘
Buiten 't omhein, er tegen aangeplakt en geklest, staan de kleine woningen der dienstbaren die meegaan met de pachthoeve’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.