kleurenblind bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈklɵ:rə(n)blɪnt ] Afbreekpatroon: kleu·ren·blind als je kleuren niet normaal ziet Voorbeeld: 'Je bent kleurenblind als je geen verschil ziet tussen rood en groen.' 
1) Geen kleuren kunnende zien 2) Slecht ziende 
niet of moeilijk in staat om bepaalde kleuren van elkaar te onderscheiden; moeite hebbend met het onderscheiden van bepaalde kleuren; slecht kleuren onderscheidend heel erg zijn best doen heel erg schrikken heel veel vergaderen heel erg boos zijn; zeer woedend zijn geen onderscheid makend tussen mensen met een verschillende huidskleur; niet discrim...
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] onvatbaarheid van het oog om enkele kleuren te onderscheiden. Zie Daltonisme.
Niet in staat kleuren te zien doordat er een of meerdere typen kegeltjes niet werkzaam zijn.