I knap bijv.naamw. Uitspraak: [ knɑp ] 1) (van iemand) met een mooi uiterlijk Voorbeeld: 'een knappe man' 2) (van iemand) met een goed verstand Voorbeeld: 'een knappe leerling' 3) (van iemand) bekwaam Voorbeeld: 'Die timmerman is een knap vakman.' Synoniem: kundig II knap bijwoord Uitspraak: [ knɑp ...
1) Aanlokkelijk 2) Aanminnig 3) Aantrekkelijk 4) Aantrekkelijk en slim 5) Aantrekkelijk en intelligent persoon 6) Aantrekkelijk met hersenen 7) Abel 8) Appetijtelijk 9) Attractief 10) Bedreven 11) Begaafd 12) Behoorlijk 13) Bekoorlijk 14) Bekwaam 15) Betoverend 16) Bevallig 17) Bevattelijk 18) Bij de pinken 1) Aanlokkelijk 2) Aantrekkelijk 3) Attractief 4) Bedreven 5) Begaafd 6) Bekoorlijk 7) Bekwaam 8) Bevallig 9) Briljant 10) Charmant 11) Ervaren 12) Flink 13) Fraai 14) Geleerd 15) Handig 16) Ingenieus 17) Intelligent 18) Kranig 19) Kuin 20) Kundig 21) Kunstig 22) Mollig 23) Mooi 24) Nauw 25) Netjes 
engsluitend, welgevormd (toon de herkomst via de etymologiebank)
mooi om te zien vb: alle meisjes zijn verliefd op knappe Siegfried
•verstandig
[I] krap, schaars [II] slim, aantrekkelijk
slim, aantrekkelijk