knuffelen werkw. Uitspraak: [ ˈknʏfələ(n) ] Afbreekpatroon: knuf·fe·len Vervoegingen: knuffelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geknuffeld (volt.deelw.) (iets of iemand) lief aanraken en kussen Synoniem: aanhalen Synoniemen: aanhalen kussen liefkozen troetelen zoenen 3 definities...
1) Aanhalen 2) Folen 3) Frunniken 4) Gezellig doen 5) Groet 6) Kroelen 7) Kussen 8) Liefkozen 9) Liefkozend aanhalen 10) Pakken 11) Troetelen 12) Vrijen 13) Zoenen 1) Aanhalen 2) Frunniken 3) Huggen 4) Kroelen 5) Liefkozen 6) Omhelzen 7) Pakken 8) Tortelen 9) Troetelen 10) Vrijen 11) Zoenen 
liefkozend pakken (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand zoenen of aaien vb: ik vind je zo lief dat ik je wel wil knuffelen! Synoniemen: aanhalen liefkozen
binnensmonds praten, brommen - Voorbeeld: ‘Jan knuffelde entwat onverstaansbaars om in geen redens of uitleg te moeten komen, maar bleef bij zijn besluit’ (Langs Wegen 172) - Voorbeeld: ‘De pastoor knuffelde wat, en scheen naar woorden te zoeken’ (Langs Wegen 72)
liefkozend pakken