krakende wagen, iemand met een zwakke gezondheid - Voorbeeld: ‘Oude tjotelaars, paprenteniers, kraakwagens en kwezels, die heel de winter in het achterkeukentje met de kachel tussen hun benen hebben zitten bonen ploossen, zaad verlezen of kousen stoppen, zijn nu lijk één man uitgekropen en aan 't prutsen elk op zijn erf’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php