de krakeling zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'krakəlɪŋ ] Afbreekpatroon: kra·ke·ling Verbuigingen: krakelingen (meerv.) bros koekje in de vorm van een dubbele lus Gevonden op https://woorden.org/woord/krakeling
bros koekje in de vorm van een 8 krakeling van schuim en chocolade; schuimkrakeling figuur in de vorm van een krakeling nachtvlinder met vleugeltekeningen in de vorm van krakelingen (Diloba caeruleocephala) Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/krakeling
kleine, platte ronde koek, met een kuiltje in het midden, die onder het eten kraakt - Voorbeeld: ‘De hertog liet zilveren muntstukken onder de menigte te grabbel gooien en bedienden deelden leefkoeken uit en krakelingen’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php