Spreekwoorden: (1914) Een krats. Hieronder verstaat men een streep (een kras, hd. kratz) door de rekening, een teleurstelling, een niet in de loterij (Köster Henke, 37); vgl. O.K. 163: Ik ben met vier doorgefourneerde tientjes blijven zitten en op allemaal 'n krats gehad; Het Volk, 12 Juli 1913, p. 7 k. 1: Wanneer he... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778