kreupelen werkw. Afbreekpatroon: kreu·pe·len Verbuigingen: kreupelde Vervoegingen: gekreupeld (volt.deelw.) kreupel slaan, een persoon of dier dusdanig letsel toebrengen dat het zich voortbewegen blijvend bemoeilijkt of onmogelijk wordt Voorbeeld: 'Het paard werd door de aandoening aan zijn hoeven gekreupeld.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kreupelen
•kreupel slaan, een persoon of dier dusdanig letsel toebrengen dat het zich voortbewegen blijvend bemoeilijkt of onmogelijk wordt. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/kreupelen