het kroezelhaar zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'kruzəlhar ] Afbreekpatroon: kroe·zel·haar hoofdhaar met korte stevige krulletjes 
1) Krulhaar 
sterk gekruld, dik haar; kroeshaar Vaak meer bepaald in toepassing op het type haar van mensen van negroïde afkomst.
kroeshaar - Voorbeeld: ‘Horieneke was nu lijk een blanke bloem; haar doorzichtig wassen wezentje, haar fijn getekend neusje en gesloten roze lippen zagen zo engelachtig onder dat zonnekleurig kroezelhaar achter de witheid van de sluier’