laf bijv.naamw. Uitspraak: [ lɑf ] 1) als je niet durft wat je moet doen Voorbeeld: 'Laf van je, dat je je excuses niet durfde aan te bieden.' Antoniemen: dapper, moedig 2) (van voedsel) met weinig smaak Voorbeeld: 'De salade zag er heerlijk uit, maar smaakte nogal laf.' Synoniem: flauw Synoniemen: bang flauw kinder... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/laf
zonder moed, bangig vb: het zou laf zijn om nu te stoppen Tegenstellingen: dapper moedig ferm heldhaftig flauw van smaak, met weinig zout vb: wat een laffe smaak heeft deze soep een laffe grap [flauw, niet leuk of grappig] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=laf
1> bij het zeilen: de neiging hebbende zich van de wind af te willen draaien. Zie lijgierig. 2> vloeistofmengsel waarmee visnetten en ook zeilen geconserveerd werden. Beter bekend als taan. Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=l#laf