de lapsus zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: lap·sus Verbuigingen: lapus<br>lapsussen (meerv.) het laten vallen van een steek, bijvoorbeeld doordat men iets vergeten heeft. Voorbeeld: 'Wij waren de lapsussen van de voorzitter meer dan beu.' . Spreekwoorden en zegswijzen • lapsus memoriae (=aan het geheug...
1) Abuis 2) Erratum 3) Fout 4) Misslag 5) Misstap 6) Schrijffout 7) Vergissing 8) Verspreking 1) Abuis 2) Erratum 3) Fout 4) Vergissing 5) Verspreking 
fout, vergissing (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) oordeel, inzicht dat onjuist is maar dat men zelf voor juist houdt; fout; dwaling; misvatting; onjuistheid; vergissing 2) de handeling of het resultaat van het zich vergissen bij het spreken; vergissing bij het spreken; verspreking
•het laten vallen van een steek, bijvoorbeeld doordat men iets vergeten heeft.
vergissing