
1.aanlokkend, liefelijk (VD I) Voorbeeld: ‘
En hij keek zo lodderlijk welgezind in 't wijveke haar ogen’ 2.slaperig, droevig, triestig, bedrukt (DB, VI II 1) Voorbeeld: ‘
De grote kerel stond daar zonder spreken en zijn vastberaden aangezicht keek nu lodderlijk in 's pastoors ogen’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.