loeren werkw. Uitspraak: [ ˈlurə(n) ] Afbreekpatroon: loe·ren Vervoegingen: loerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geloerd (volt.deelw.) aandachtig kijken zonder dat het opvalt Voorbeeld: 'door een spleet tussen de gordijnen naar buiten loeren' Zie ook: loer Synoniemen: bespieden scherp kijken 
1) Scherp toekijken 2) Scherp opletten 3) Gluipen 4) Scherp kijkend 5) Scherp kijken 6) Linken 7) Aandachtig kijken 8) Aangluren 9) Heimelijk kijken 10) Uitkijken 11) Luimen 12) Sluimen 13) Stiekem kijken 14) Spieden 15) Neuzen 16) Spieken 17) Vigileren 18) Indringerig turen 19) Ingluren 20) Vinken 
spieden
[Soldatentaal, 1914] in de kaart loeren: oppakken. B.v. de klabakken hebben hem in de kaart geloerd.
scherp kijken, spieden (toon de herkomst via de etymologiebank)
nieuwsgierig kijken, terwijl je zelf niet gezien wilt worden vb: de kat loerde naar de vogel Synoniemen: gluren spieden
'Loeren' is een Belgische hopvariëteit, die gebruikt werd voor het brouwen van bier. Loeren zou 'opgemerkt' zijn door hopboer Loerens uit Sint-Katherina-Lombeek en in 1908 vermenigvuldigd zijn door Louis Van Droogenbroek uit Sint-Ulriks-Kapelle.
spieden