logisch bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈloxis ] Afbreekpatroon: lo·gisch 1) als iets het vanzelfsprekende gevolg is van iets anders Voorbeeld: 'Nogal logisch dat je te laat komt als je veel te laat opstaat.' 2) volgens een rationeel denkproces filosofie Voorbeeld: 'logisch redeneren' Synoniemen: aannemelijk al...
1) Aannemelijk 2) Allicht 3) Behorend tot de logica 4) Bijgevolg 5) Coherent 6) Consequent 7) De logica betreffend 8) Degelijk 9) Dus 10) Evident 11) Gefundeerd 12) Gegrond 13) Intuïtief 14) Makkelijk te begrijpen 15) Natuurlijk 16) Onontkomelijk 17) Oordeelkundig 18) Rationeel 19) Rationeel juist 1) Aannemelijk 2) Allicht 3) Bijgevolg 4) Coherent 5) Consequent 6) Degelijk 7) Dus 8) Evident 9) Gefundeerd 10) Gegrond 11) Intuïtief 12) Logischerwijs 13) Natuurlijk 14) Onontkomelijk 15) Rationeel 16) Redekundig 17) Redekunstig 18) Redematig 19) Solide 20) Steekhoudend 21) Uiteraard 22) Vanzelfsprekend 
m.b.t. de logica (toon de herkomst via de etymologiebank)
•voor de hand liggend. • [wiskunde] betrekking hebbend op de logica.
m.b.t. de logica
m.b.t. de logica
(1) de logica betreffende; (2) consequent, rationeel correct.