losrukken werkw. Uitspraak: [ 'lɔsrʏkə(n) ] Afbreekpatroon: los·ruk·ken Vervoegingen: rukte los (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft losgerukt (volt.deelw.) met kracht lostrekken Voorbeelden: 'het door de storm losgerukte dak' , 'Ik bleef haken achter het prikkeldraad, maar kon me gelukkig snel losrukken.' Synoniemen: afrukken lossc... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/losrukken