vuil, slordig, smerig - Voorbeeld: ‘Nu viel het echter op dat de haag zo luizig en wild uitgeschoten was’ - Voorbeeld: ‘Wisten zij ievers een luizige streek, dan staken zij de hoofden te gaar, de wenkbrauwen gingen op, de ogen laaiden, 't voorhoofd kwam in rimpels en smekkend van genot, fluisterden zij 't nieuws met stille woorden,... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php