de maandag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'mandɑx ] Afbreekpatroon: maan·dag Verbuigingen: maandagen (meerv.) 1) eerste dag van de week 2) een blauwe maandag (een heel korte periode) Spreekwoorden en zegswijzen • maandag houden (=niet werken op Maandag) • een blauwe Gevonden op https://www.woorden.org/woord/maandag