de makron zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ma·kron Verbuigingen: makrons<br>makronen (meerv.) Verbuigingen: makronnetje (verkleinwoord) 1) amandelkoekje, bitterkoekje, suikerbroodje; koekje bereid uit amandelspijs en eiwit, met naar plaats en tijd verschillende bereidingswijzen, rond 1900 in België en Zuid-Nederland vooral een... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/makron
Een lange zin in de parabasis in hypermetrische anapesten, die in één adem werden uitgesproken door de koorleider Ook pnigos genoemd Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10168