de maling zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'malɪŋ ] Afbreekpatroon: ma·ling iemand in de maling nemen (iemand opzettelijk iets laten geloven dat niet waar is) daar heb ik maling aan (dat vind ik onbelangrijk, dat kan me niets schelen) Spreekwoorden en zegswijzen • maling aan iets of iemand hebben (=zich nerg... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/maling
1) Gemalen graan als veevoer 2) Het fijn maken 3) Het fijn maken door middel van een molen 4) Lak 5) Maalstroom 6) Maalstroom van de gedachten 7) Maalstroom van gedachten 8) Mert 9) Mijmerij 10) Onrust 11) Onzin 12) Ootje 13) Wieling Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Maling/1
Spreekwoorden: (1914) Maling hebben aan iemand (of iets) zich om iemand of iets niet bekommeren, om iemand of iets niet geven, iets niet willen doen. De uitdr. moet vergeleken worden met andere als: de pest aan iemand gezien hebben; ergens een puist aan hebben; het mier hebben aan iets; enz. Vgl. het vroegere den draai aa... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
[Bargoens, boeventaal] iemand in de maling nemen. (Iemand er tusschen nemen of voor den gek houden). Ik had uit de maling kunnen zijn. (Ik had voor altijd binnen kunnen zijn). Ik heb er maling aan. Gevonden op https://www.gutenberg.org/cache/epub/28715/pg28715-images.html