de manschap zelfst.naamw. (v.) 1) status van leenman 2) bemanning van een schip 3) status of rol van man 4) groep mannen (onderscheiden van vrouwen) Gevonden op https://woorden.org/woord/manschap
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] onder het leenstelsel, de betrekking tussen leenheer en leenman(nen); manschap doen = de verschuldigde trouw en gehoorzaamheid van leenman aan den leenheer bewijzen. Men sprak ook wel van ‘manschap of leen’ (ao 1561), waarin leen = leengoed is; dus d... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0017.php
Bij het ontvangen van zijn leen deed de leenman een eed van trouw, waarbij hij zijn handen plaatste in die van de leenheer. Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/11639
'Manschap' (Middelnederlands: 'manscap') of 'manheid' is de term voor het vazal zijn van een leenheer op basis van feodaal recht. Van deze hoofdbetekenis zijn verschillende andere betekenissen afgeleid. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Manschap