marginaliseren werkw. Uitspraak: [ mɑrxinali'zerə(n) ] Vervoegingen: marginaliseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemarginaliseerd (volt.deelw.) ervoor zorgen dat iets of een groep minder belangrijk of invloedrijk wordt Voorbeeld: 'een politieke minderheid isoleren en marginaliseren' 
1) Tot geringe proporties terugbrengen 2) Onbelangrijk maken 
Ervoor zorgen dat iets of een groep minder belangrijk of invloedrijk wordt.