melaats bijv.naamw. Uitspraak: [ mə'lats ] Afbreekpatroon: me·laats als je lijdt aan lepra, een ziekte die zich vaak pas lange tijd na besmetting openbaart 
1) Leproos 2) Aan lepra lijdend 3) Lepreus 4) Lazarus 5) Ziekte 
aan lepra lijdend er is geen reden om mij zo te mijden of af te zonderen alsof ik te mijden was als iemand met een besmettelijke ziekte door de gemeenschap uitgestoten alsof men een besmettelijke ziekte heeft aangetast door bederf van de materialen korsten op de huid vertonend, zoals bij een melaatse
aan lepra lijdend
ziek door lepra (toon de herkomst via de etymologiebank)
aan lepra lijdend