1) de personen die in een vast verband met elkaar samenleven; huishouden; huishouding; huisgezin; gezin 2) zorg voor de dagelijkse gang van zaken in een huisgezin, met inbegrip van koken, boodschappen doen, naaiwerk verrichten, stofzuigen, wassen, strijken e.d.; huishouding; huishouden Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/menage
[Soldatentaal, 1914] een beste menage: lekker eten en drinken. Oorspronkelijk hielden de soldaten te zamen één menage, vormden één huishouden. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742