metselen werkw. Uitspraak: [ 'mɛtsələ(n) ] Afbreekpatroon: met·se·len Vervoegingen: metselde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemetseld (volt.deelw.) (muren) bouwen met bakstenen en specie Voorbeeld: 'een kleine aannemer die alles zelf doet: metselen, stukadoren, schilderen...' 8 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/metselen
Bouwstenen met specie tegen en op elkaar leggen. Men spreekt van 'over de hand' metselen, als aan de buitenzijde van de muur schoon werk zichtbaar zal zijn en er van binnenuit moet worden gemetseld, wanneer het normale van buitenaf metselen onmogelijk is.
Gevonden op https://perfectkeur.nl/actueel/bouwkundig-woordenboek/