de monocle zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: mo·no·cle Verbuigingen: monocles (meerv.) Verbuigingen: monocletje (verkleinwoord) een bril voor één oog Voorbeeld: 'Opa had een monocle aan een koord.' . Synoniemen: lorgnet Herkomst volgens etymologiebank.nl monocle (oogglas) ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/monocle