monogaam bijv.naamw. Uitspraak: [ mono'xam ] Afbreekpatroon: mo·no·gaam (van een relatie tussen twee levende wezens) als je niet meer dan één (seks)partner hebt Voorbeelden: 'het monogame huwelijk' , 'Zebravinken onderhouden monogame relaties.' Antoniem: polygaam 7 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/monogaam
Iemand is monogaam wanneer hij of zij een relatie heeft met één persoon tegelijk. Monogaam wordt ook wel 'trouw' genoemd. Monogaam wordt gezien als trouw blijven aan één partner, getrouwd zijn met slechts één partner en een seksuele relatie hebben met één partner. Het tegenovergestelde van monogaam is polygaam. Hierbij sluit iemand huwelijk... Gevonden op http://www.ensie.nl/definitie/Monogaam
1) slechts één man of vrouw hebbend; die tegelijkertijd slechts één levenspartner heeft; in monogamie levend; in bijwoordelijk gebruik: op monogame wijze 2) gekenmerkt door een samenlevingsverband met slechts één levenspartner; waarbij men tegelijkertijd slechts één man of vrouw heeft; gekenmerkt door monogamie 3) pare... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/monogaam