motorisch bijv.naamw. Uitspraak: [ mo'toris ] Afbreekpatroon: mo·to·risch te maken hebbend met bewegingen Voorbeeld: 'de ontwikkeling van sociale, intellectuele en motorische vaardigheden bij een kind' 
1) Bewegend 2) Met betrekking tot beweging 
bewegend, in beweging brengend; beweging betreffend
Bewegend, in beweging brengend. Rubriek(en): Levensreddend handelen
bewegend, in beweging brengend (b.v. van spieren)
met betrekking tot beweging
spieren, het bewegen betreffend
Met betrekking tot beweging.
wat met bewegen te maken heeft, b.v. schokken in een bepaald lichaamsdeel
wat te maken heeft met de manier waarop je je beweegt vb: hij is wel slim, maar motorisch is hij niet sterk
• [medisch] met betrekking tot beweging.
m.b.t. beweging