de motorkap zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈmotərkɑp ] Afbreekpatroon: mo·tor·kap Verbuigingen: motorkappen (meerv.) klep in de buitenkant van een auto waaronder de motor zit 
1) Omhulsel van een motor 2) Deel van een auto 
opklapbaar deksel dat de motor van een auto of vrachtwagen aan de bovenzijde bedekt en aansluit bij de rest van de carrosserie; deksel boven een motor in eigenlijke zin buiten het zicht voor de gebruiker werkzaam; op een wijze die onopgemerkt blijft voor de gebruiker
de klep waaronder bij een auto de motor zit vb: de monteur opende de motorkap om te zien wat er aan de hand was
kap, omhulsel van een motor