[Let op: Spelling en uitleg uit 1890](Groot -)wets-uitlegger, hoofd der Ulema's (zie aldaar), die de opperste geestelijke waardigheid in het Turksche rijk bekleedt. Als hoofd van den eeredienst heeft hij het opperbestuur over de wetten, en volgt in den kabinetsraad in rang op den Groot-Vizier. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0017.php