het naambord zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈnambɔrt ] Afbreekpatroon: naam·bord Verbuigingen: naamborden (meerv.) bordje bij de deur van een huis waarop staat wie er woont 3 definities Gevonden op https://www.woorden.org/woord/naambord
houten plank, of plaat, tegenwoordig vaak van kunststof, waarop de naam of kenspreuk en thuishaven van het schip vermeld staan. Soms ook statieplank of naamplank genoemd. Volgens veel reglementen dienen op een schip de naam of kenspreuk en de thuishaven duidelijk zichtbaar aangebracht zijn. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=n#naambord
1. Algemene benaming voor paneel aan de muur van kerk of kerkelijke ruimte waarop de namen zijn gecalligrafeerd van bijvoorbeeld predikanten, geestelijken, kerkelijke ambtenaren, regenten, met toevoeging van de jaartallen van hun ambtstermijn. Ook borden met namen van wezen, jongelingen etc. Zijn de namen gecalligrafeerd op perkament of papier, geb... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10695