
narekenen werkw. Uitspraak: [ 'narekənə(n) ] Afbreekpatroon: na·re·ke·nen Vervoegingen: rekende na (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft nagerekend (volt.deelw.)
controleren of een berekening klopt Voorbeeld: 'Ik heb het nog eens nagerekend, maar we zijn nu inderdaad veel goedkoper uit.' Synoniemen: controleren natellen natrekken 1 d...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/narekenen

1) Checken 2) Controleren 3) Herrekenen 4) Natellen 5) Natrekken 6) Opnieuw becijferen 7) Overtellen 8) Uitrekenen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Narekenen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.