
neersteken werkw. Uitspraak: [ 'nerstekə(n) ] Afbreekpatroon: neer·ste·ken Vervoegingen: stak neer (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft neergestoken (volt.deelw.)
(iemand) met een steekwapen een wond toebrengen waardoor hij of zij valt Voorbeelden: 'Het slachtoffer was neergestoken en daarna uit de auto gegooid.' , 'Publius zou Caesar...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/neersteken

1) Doodsteken 2) Overhoopsteken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Neersteken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.