de noemer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'numər ] Afbreekpatroon: noe·mer Verbuigingen: noemers (meerv.) getal onder de streep van een breuk (2) Voorbeeld: 'In de breuk 3/4 is de noemer vier.' Antoniem: teller Gevonden op https://woorden.org/woord/noemer
1) Deler 2) Aanduider in een breukgetal 3) Cijfer in een breukgetal 4) Getal 5) Rekenkundig begrip 6) Aandoener 7) Deeltal 8) Eerste naamval 9) Breukgetal 10) Deel van een rekenkundige bewerking 11) Deel van een breuk 12) Wiskundig getal 13) Rekenkundige term Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Noemer/1
getal in een breuk onder de breukstreep vb: de noemer van twee derde is de drie alles onder één noemer brengen [er één groep van maken] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/