de noorderbuur zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: noor·der·buur Verbuigingen: noorderburen (meerv.) Verbuigingen: noorderbuurtje (verkleinwoord) degene die men ter noorderzijde als buur heeft Voorbeeld: 'Canada is de noorderbuur van de Verenigde Staten.' . ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/noorderbuur