de noorderling zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: noor·der·ling Verbuigingen: noorderlingen (meerv.) Verbuigingen: noorderlingetje (verkleinwoord) iemand uit het noorden Voorbeeld: '(...) en vlucht met zijn dochters weg onderzee...' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/noorderling