de nuditeit zelfst.naamw. (v.) 1) naaktheid 2) naaktfiguur 
1) Naaktheid 2) Voorstelling van een naaktfiguur 3) Naaktfiguur 
Let op: Spelling van 1858 naaktheid, ontblootheid. Nuditeiten, zwakheden, vergrijpen; in de schilderk., naakte beelden; insgelijks ontuchtige verhalen. Nudipedaliën waren, bij de Romeinen, plegtige omgangen, die blootsvoets geschiedden. Nudipedalen waren dweepers van de zestiende eeuw, welke voorgaven;...
naaktheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
De afwezigheid van kleding, die de delen van het lichaam zichtbaar laat die in de culturele tradities van de toeschouwer gewoonlijk bedekt zijn