de oefening zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈufəniŋ ] Afbreekpatroon: oe·fe·ning Verbuigingen: oefeningen (meerv.) 1) het oefenen Synoniem: training oefening baart kunst (door goed te oefenen kun je bijzondere prestaties leveren) 2) bepaalde opdracht om iets te doen Voorbeeld: 'verplichte oefeningen bij het kuns...
1) Africhting 2) Ascese 3) Bekwaming 4) Betrachting 5) Exercitie 6) Godsdienstige bijeenkomst 7) Het bekwaam maken door herhaling 8) Manoeuvre 9) Opgave 10) Opleiding 11) Repetitie 12) Scholing 13) Schoolopgave 14) Studie 15) test 16) Thema 17) Training 18) Vaardigheidsoefening 19) Werkzaamheid 20) zelflering 1) Africhting 2) Beoefening 3) Ervaring 4) Etude 5) Excercitie 6) Exercitie 7) Manoeuvre 8) Opdracht 9) Opgave 10) Opleiding 11) Repetitie 12) Scholing 13) Schoolopgave 14) Straf 15) Studie 16) Thema 17) Training 18) Vaardigheidsoefening 19) Werkzaamheid 20) Wraakoefening 
wat je doet om iets te leren vb: door deze oefening leer je je spieren beter gebruiken
•test om de kennis te peilen.
catechisatie, godsdienstoefening
Def.: geregelde herhaling om vaardigheid of kennis op te doen
(1) vaste gebedsformule tot het uitdrukken van religieuze overtuiging of deugd, b.v. de oefeningen van berouw, geloof, hoop en liefde, vroeger actes geheten;